=Dinsdag, 2 oktober 2007=
We
staan
op
met
uitzicht
op
een
rustig
meer,
LAGO
ORTA
.
Aan
de
overkant
van
het
meer
ligt
een
grote
heuvel
SACRO
MONTE
.
Meer
naar
rechts
zie
je
hoge
heuvels
met
her
en
der
villa's
en
dorpjes.
Het
lijkt
op
het
landschap
van
minitreintjes
in
Zwitserland
of
Zuid
Duitsland.
De
zon
is
nog
verborgen
achter
een
bergtop
maar
beschijnt
wel
de
overkant.
Vanaf
de
straatweg
tien
meter
achter
ons
komt
een
oorverdovend
lawaai.
Het
lijkt
wel
of
de
vrachtauto's
onze
camper
komen
binnenrijden.
Vreemd
genoeg
zijn
diezelfde
geluiden
in
de
middag
normaal
en
komen
ze
niet
zo
storend
over
als
vroeg
in
de
ochtend.
Het
lijkt
wel
alsof
de
geluiden
in
de
loop
van
de
dag
verzachten.
Valt
ook
op
met
vogelgeluiden.
Vroeg
in
de
ochtend
is
het
een
geweldig
lawaai
van
snaterende,
fluitende,
zingende
en
koerende
vogels.
Later
op
de
ochtend
hoor
je
het
wel
maar
vallen
de
vogelgeluiden
in
het
niet
bij
het
stadsrumoer.
Vandaag
veel
vogels,
geen
muggen
maar
wel
wespen
en
vliegen.
Een
Duitse
mevrouw
met
wie
ik
een
praatje
maak
bij
de
afwas
vertelt
dat
de
Duitsers
nu
herfstvakantie
hebben,
waardoor
de
camping
vol
staat
met
Duitse
nummerborden.
Ze
woont
aan
de
BODENSEE
en
is
binnen
5
uur
in
Italië.
Wat
voor
ons
een
hele
onderneming
is,
is
voor
haar
een
lang
weekendje
uit.
We
moeten
nog
een
waslijn
ophangen
maar
er
zijn
geen
gunstige
bomen
op
de
camping.
Eén
boom
kan
ik
gebruiken,
maar
de
andere
kant
moet
aan
een
ijzeren
paal
worden
vastgemaakt.
Het
is
een
staander
van
de
wegafbakening
die
op
tweeënhalve
meter
boven
ons
hoofd
staat.
Hoe
kom
ik
daar
bij.
Ik
ga
met
mijn
rug
tegen
de
muur
staan
en
vraag
aan
Marja
om
op
mijn
handen
te
klimmen,
zodat
zij
bij
de
paal
kan.
Een
hevige
gierbui
laat
onze
eerste
poging
mislukken.
De
tweede
poging
lukt.
Ze
drukt
met
haar
heup
bijna
mijn
bril
stuk,
maar
het
voelt
wel
lekker
aan.
Uiteindelijk
lukt
het
en
komt
Marja
weer
op
de
grond
met
beide
benen.
Een
eend
begint
plotseling
te
kwaken
en
het
lijkt
net
of
ze Marja uitlacht.
Een
Nederlander
uit
Utrecht
vertelt
over
de
omgeving.
Hij
raadt
ons
aan
om
een
wandeling
te
maken
naar
de
heuvel
tegenover
ons.
Daar
staat
een
mooie
kapel.
In
de
ochtend
doen
we
verder
niets.
Lekker
luieren
in
de
zon
en
ondertussen
lezen
we
de
brochures
over
de
fresco's
in
de
DUOMO
DI
ORVIETO.
Tegen
half
drie
als
de
zon
wat
tempert
gaan
we
onze
wandeling
beginnen.
De
lessen
die
we
tot
nu
toe
geleerd
hebben
zijn:
GPS
instellen,
bergschoenen
aan,
warm
vest
omslaan,
brood
mee,
fles
water
mee,
telefoon
mee,
kompas
in
de
tas.
Om
bij
de
heuvel
te
komen
volgen
we
een
omhoog
lopende
asfaltweg,
waarbij
je
goed
moet
uitkijken
voor
het
tegemoet
komende
wegverkeer.
De
bergschoenen
zijn
handig
om
snel
even
in
de
berm
te
kunnen
weg
stappen.
De
heuvel
zelf
heeft
een
steil
omhoog
lopende
weg,
die
gelukkig
niet
te
lang
is.
Voor
het
eerst
deze
vakantie
zien
we
sneeuw
liggen
op
de
bergtoppen
in
de
verte.
Op
de
heuvel
blijken
twintig
kapellen
te
staan
van
rond
1600
en
heb
je
uitzicht
op
het
in
het
meer
liggende
ISOLA
SAN
GUILIO.
In
elke
kapel
is
een
scene
uitgebeeld
uit
het
leven
van
Franciscus
van
Assissi.
Het
zijn
manshoge
beelden,
zoals
in
een
kerststal,
achter
smeedijzeren
hekken
waarbij
de
muren
zijn
beschilderd
met
fresco's.
Als
je
de
beschrijvingen
leest
realiseer
je
je
dat
die gebouwen, beelden en fresco's ruim vierhonderd jaar oud zijn.
Het
park
straalt
een
lome
nazomerse
sfeer
uit
met
groene,
gele
en
knalrode
boombladeren.
De
laatste
kapel
was
een
kerk
waar
je
kunt
biechten
en
waar
wat
nonnen
de
ruimte
beheerden.
In
2006
zijn
we
in
het
stadje
ASSISSI
geweest
en
hebben
er
het
klooster
ter
ere
van
Franciscus
bekeken.
Een
imposant
gebouw bovenop een heuvel.
Ik
vertelde
Marja
dat
ik
vroeger
als
kleine
jongen
franciscaner
wilde
worden.
We
hadden
toen
in
de
parochie
een
franciscaner
monnik
die
indrukwekkende
verhalen
over
de
natuur
kon
vertellen.
In
die
tijd
bezochten
we
een
klooster
in
de
buurt
van
TEGELEN,
dat
helemaal
vol
stond
met
opgezette
dieren.
Marja
was
blij
dat
ik
geen
broeder
ben
geworden,
want
dan
was
ik
nu
waarschijnlijk
in de race voor paus.
In
ASSISSI
zelf
heerst
een
middeleeuwse
sfeer
vol
met
monniken
en
nonnen.
Op
de
camping
enkele
kilometers
verderop
hebben
we
voor
het
eerst
in
ons
leven
duidelijk
zicht
gehad
op
het
melkwegstelsel.
Het
was
er
pikkedonker.
Als
je
rondliep
zag
je
je
eigen
voeten
niet
en
was
je
bang
om
te
struikelen.
Heb ik niet vaak meegemaakt