=Zondag, 15 september 2013= We willen deze dag naar de kaap ARKONA . De dag begint met een lichte motregen, maar dat verhindert ons niet om buiten te eten. De stoomtrein rijdt al vroeg het stadje in. Hij rijdt elke uur tussen 9 en 22 uur. Zal heel wat kosten om zo'n spoorbedrijf in stand te houden. De mussen komen steeds dichterbij. Ze durven nog net niet op je tafel te gaan zitten. Leuke beestjes. De weg naar ARKONA is smal, maar wel goed te rijden. Onze eerste stop is in SASSNITZ. We parkeren bij het Hauptbahnhoff. We lopen het stadscentrum in, waar niet veel mensen te zien zijn. Het waait er stevig. We komen bij een grote loopbrug, die in een sierlijke bocht zo'n dertig meter daalt. We kijken uit over een zeehaven en een grote baai die overgaat in de Oostzee. Aan de kade ligt een Engelse onderzeeboot die we kunnen bezichtigen. We zijn er met ons tweeën, zodat we de boot op ons gemak kunnen bekijken. We lopen via de torpedoruimte naar de verblijven van de bemanning, de radiokamer, de kajuit voor de officieren, de brug met stuurinrichting, de sonarruimte, de radiokamer, de toiletten, de keuken, de machinekamer, bemanningsruimte en de stuurinrichting. Er is meer ruimte in de boot dan ik had verwacht. We reden verder richting Kaap en kwamen veel wandelende gezinnetjes tegen. De zondagochtend wandeling is hier nog in zwang. Het geeft een gezellige knusse sfeer,die wij ons nog herinneren uit onze jeugd. Niemand heeft haast en men groet bekenden. Bij Kaap ARKONA aangekomen moet je op een verplichte parkeerplaats je auto neerzetten en betalen. We pakten de fietsen, ondanks dat we het gevoel hadden dat de kaap maar een paar honderd meter verderop lag. Dat was echter niet zo. Gelukkig waren we met de fiets want de afstand was zeker twee tot drie kilometer. Er reden wel toeristenbussen met de uitstraling van een stoomtrein. Vroeger ging je daar als kind in op een speelpark. Nu stappen er oudere van dagen in. Via een fietspad met kinderkopjes kwamen we bij de Kaap ARKONA. Er staan twee vuurtorens en wat onbestemde gebouwen. Via een trap konden we de klif afdalen naar zeeniveau. Er stonden borden die aangaven dat je de afdaling op eigen risico nam, en onderin aangekomen moest je door een hek met de tekst "Levensgevaar". Het zag er echter rustig uit en iedereen liep door, dus wij ook. Je had er een goed zicht op de hoogte van de kliffen. Omhoog bleken er honderdzestig treden in de trap te zitten. Uit de tekstborden konden we opmaken dat het vroeger een militair terrein was. Je kon de bunkers bekijken en we liepen een winkel binnen om er toegangskaarten te kopen. De kasbeheerder was een wat norsig kijkende man met een uiterst rechtse uitstraling. Hij keek ons een beetje argwanend aan en hij liet blijken eigenlijk geen zin te hebben in het geven van een rondleiding. Na enig denken besloot hij ons toch kaartjes te verkopen, met de mededeling dat hij als minimum 5 personen had, maar dat hij ons toch zou gaan rondleiden. We liepen met hem mee en plotseling was het ijs gebroken. Het was een prettige man en we hebben de hele rondleiding gesproken over zijn leven in de DDR periode. We hingen aan zijn lippen toen hij vertelde over zijn jeugd, zijn leven bij de marine, zijn leven na Der Wende, het leven nu en zijn verwachtingen over de toekomst. RÜGE verliest langzaamaan zijn jeugd, die wegtrekt naar het westen alwaar zij een beter inkomen en een meer zekere toekomst hebben. Tragisch was zijn verhaal over de instortende klif tijdens de Kerstperiode, waarbij hij eerste hulp verleende aan twee slachtoffers en hoe zij op zoek gingen naar de derde. Een klein meisje. Hij vond haar pas een paar weken later toen de zee haar graf onder het krijt blootlegde. Hij was nog duidelijk onder de indruk van die periode. Het bordje "GEVAAR" bij de trap dat wij zo achteloos voorbij liepen had dus wel degelijk een tragische achtergrond. Ongemerkt waren we al een uur aan het lopen door de bunker en moest hij snel zijn winkel boven gaan sluiten. We namen onder de indruk afscheid van elkaar. We gingen op de fiets terug naar de camper. We waren vol van zijn verhaal en besloten de excursie naar de Kaap te beëindigen. De hele dag waren we bezig geweest en we hadden sinds vanochtend noch gegeten noch gedronken. Bij een boerderij zag Marja een bordje "Café im Garten". Je liep om de boerderij heen en in de tuin stonden tussen de struiken en bomen op het gras stoeltjes en tafels. Net een Engels landhuisje. We dronken overheerlijke cappuccino met een rabarber en een pruimen Kuche. Omdat het al tegen zessen liep en we niet veel zin hadden in een lange rit zochten we een camping in de buurt. Via de lokale "snelweg" kwamen we op een camping tegen de Oostzeekust gelegen. Ook hier weer waarschuwingsborden voor inzakkende klifranden. Een mooie camping, maar wel in niemandsland. Al lopend verkenden we de omgeving en beiden hadden we niet het gevoel in Duitsland te zijn. We hadden dit gebied helemaal verkeerd ingeschat.
een troep mussen architectonische loopbrug captain trap naar gevaarlijk terrein een tragische plek goedkoop maar effectief