=Woensdag, 26 september 2007=
We
zijn
nu
halverwege
onze
trektocht
door
Italië.
Vandaag
een
langzame
opstart
van
de
dag
gemaakt.
Rond
half
elf
gingen
we
van
de
camping
af,
na
eerst
nog
afscheid
genomen
te
hebben
van
de
beheerders.
Van
haar
kregen
we
een
fles
limoncella,
van
hem
een
aantal
kaarten
en
stickers.
Het
zijn
lieve
mensen.
De
Duitsers
die
een
dag
na
ons
aankwamen
hadden
pech
aan
het
elektrische
systeem
van
de
caravan.
De
beheerder
was
al
de
hele
ochtend
bezig
om
reparateurs
te
regelen
en
ging
de
stad
in
om
onderdelen
te
halen.
Door
een
fout
tijdens
het
programmeren
van
Truus
kwamen
we
in
het
centrum
van
SALERNO
terecht.
Een
mooie
schone
stad
met
een
studentikoze
uitstraling
en
de
sfeer
van
Parijs.
Waarschijnlijk
de
moeite
waard
om
er
een
keer
naar
toe
te
gaan.
Via
Truus
kwamen
we
terecht
op
de
toeristische
kustweg
naar
AMALFI
en
POSITANO
.
Wat
een
weg
is
dat,
we
stegen
alleen
maar
en
er
zat
geen
enkel
recht
stuk
in.
Steeds
kwamen
we
in
de
haarspeldbochten een bus of vrachtwagen tegen.
In
het
plaatsje
MINORI
waren
we
het
intensieve
bochtenwerk
even
beu
en
besloten
we
een
kopje
koffie
te
zoeken.
Een
gezellig
en
duur
uitziend
toeristendorpje
langs
de
kust.
Prompt
was
alles
duur
en
liepen
er
parkeerwachter
rond.
Er
liep
veel
jeugd
op
straat,
lekker
muziekje
op
de
terrassen
en
een
najaarszon
in
het
gezicht.
Het
liep
tegen
de
vijfentwintig
graden.
Gelukkig
dat
we
in
dit
dorp
waren
gestopt,
want
in
het
veel
toeristischer
AMALFI
was
geen
enkele
parkeerplaats
te
vinden,
alles
stond
vol
met
auto's
en
bussen
en
zelfs
in
het
naseizoen zat het vol met toeristen.
Tot
onze
verbazing
reden
er
erg
veel
touringcar-bussen
over
deze
smalle
en
bochtige
kustweg.
Je
moet
dit
als
chauffeur
maar
durven.
Na
AMALFI
besloten
we
om
de
kortste
weg
naar
POMPEÏ
te
nemen.
Als
we
op
de
kustweg
bleven
zouden
we
pas
laat
in
de
avond
en
doodmoe
op
de
camping
aankomen.
Bij
FURORE
gingen
we
vrijwel
loodrecht
omhoog,
en
maar
stijgen
en
stijgen.
Marja
kreeg
het
doodsbenauwd.
Onderweg
enkele
keren
gestopt
vanwege
het
uitzonderlijke
mooie
uitzicht.
Bij
onze
laatste
stop
gaf
GARMIN
aan
dat
we
op
een
hoogte
van
zeshonderd
meter
zaten,
terwijl
de
zeekust
hooguit
vijfhonderd
meter van ons af lag.
Een
stijgingshoek
van
bijna
vijfenveertig
graden.
Op
de
plek
waar
wij
stonden
stond
een
ijzeren
hekwerk
boven
een
kloof
in
de
berg.
We
keken
vierhonderd
meter
recht
naar
beneden.
Je
durft
niet
tegen
die
hekken
aan
te
leunen,
omdat
je
niet
weet
hoe
sterk
ze
zijn.
Bij
het
dalen
aan
de
andere
kant
van
de
berg
kijk je uit over de
GOLFO DI NAPOLI
en je ziet
voor
je
CASTELLAMMARE
liggen
als
een
deken
van
roomwitte
huizen
op
een
bergplateau.
De
VESUVIUS
steekt
op
de
achtergrond
machtig
in
de
lucht.
Over
de
bergtoppen
zagen
we
donkere
wolken
trekken
op
de
plek
waar
we
zojuist
geweest
waren.
Komt
er
onweer
aan?
Truus
bracht
ons
naar
de
camping
in
POMPEÏ.
In
2005
waren
we
al
in
POMPEÏ
geweest
en
we
wisten
dat
er
veel
goede
campings
in
deze
plaats
waren.
Hier
kwamen
we
de
eerste
Nederlanders
weer
tegen,
de
toeristloze
campings
liggen
definitief
achter
ons,
we worden nu weer onderdeel van de toeristenindustrie.
Bij
het
invallen
van
de
duisternis
liepen
we
naar
het
centrum
van
de
stad.
Het
blijkt
een
leuke
flaneerstad
te
zijn
met
veel
jonge
mensen,
kinderen
en
modern
verlichte
winkels.
We
liepen
een
plein
op
waar
erg
veel
vrouwen
bij
elkaar
stonden
te
praten.
Hangvrouwen?
Een
hoge
geel/witte
kerktoren
had
rondom
grote
zwarte
beelden,
iets
wat
we
nog nooit eerder gezien hadden.
Ernaast
stond
een
groot
vierkant
gebouw
met
een
statige
entree
met
drie
immens
grote
deuren.
Het
leek
op
een
stadhuis,
maar
bij
binnenkomst
bleek
het
een
duomo
te
zijn.
En
wat
voor
één,
meer
dan
tweehonderd
meter
diep
en
evenzo
breed,
waarvan
alle
wanden,
plafonds,
zuilen,
nissen
waren
beschilderd
met
taferelen
of
voorzien
van
allerlei
kleuren
marmer.
De
mis
werd
begeleid
door
een
echt
monumentaal
orgel.
Door
de
hele
kerk
verspreid
zaten,
liepen,
hingen,
staarden,
praten
mensen
terwijl
de
mis
gelezen
werd.
Vanwege
de
warmte
stonden
de
buitendeuren
open
en
om
het
geluid
ietwat
te
dempen
hingen
er
tot
halverwege
zware
gordijnen.
Zo
moet
in
het
verleden
menig
kerk,
kapel
of
tempel beschilderd zijn geweest.
Vreemd
dat
zo'n
monumentaal
gebouw
niet
in
de
reisgidsen
staat.
Waarschijnlijk
wordt
het
overschaduwd
door
de
ruïnes
van
POMPEÏ.
Buiten
was
het
warm
en
Marja
had
veel
mannelijk
bekijks,
ze
was
één
van
de
weinig
blonde
vrouwen.
Op
het
station
stonden
we
te
kijken
naar
de
vertrektijden
van
de
treinen
naar
NAPELS
toen
de
loketbediende
naar
ons
toe
kwam
lopen
en
in
het
Italiaans
uitleg
gaf.
Hij
ging
terug
naar
zijn
loket
en
kwam
terug
met
een
boekje
met
vertrektijden.
Een vriendelijke man.